info-steel-42

dwarsprofiel bestaat de brug uit een centraal berijdbaar gedeelte, waarin de opleggings- en rotatiemechanismen van het kunstwerk zijn gehuisvest en 2 laterale stalen kokers waarin het vergrendelingssysteem verwerkt zit. De gekozen kinematica is een rotatie in horizon- taal vlak (ongeveer 70°), aangevuld met een lichte kipbeweging van voor naar achter aan het einde van de rotatie (1%), om de brug in haar finale positie te vergrendelen. De brug in rotatie rust op 2 gemotoriseerde loopwielen en een vast draai- punt dat een driehoek rond het zwaartepunt van het kunstwerk vormt. Bij stilstand en vergrendeling rust de brug aan het einde van de overkragingen, op twee complementaire steunvlakken. De structuur bestaat uit 2 laterale stalen kokers van variabele hoogte (tussen 70 cm en 2 m) en een breedte van 40 cm. Deze kokers zijn verbon- den met stalen dwarsliggers die 3,2 m van elkaar staan. Hierop bieden langsliggers met een tussen- afstand van 80 cm een regelmatige steun voor het houten brugdek, loodrecht boven de vaargeul. Achteraan de loopwielen (tegengewicht op de oever), zijn de 2 kokers verbonden met een door- lopend brugdek, met verstijvingen, bedoeld als bekisting voor het beton van het tegengewicht. transversale, l’ouvrage est composé d’une partie centrale roulable, qui abrite les mécanismes d’appui et de rotation de l’ouvrage, et de 2 caissons latéraux qui intègrent le système de verrouillage. La cinématique de mouvement choisie est une rotation dans un plan horizontal (environ 70°), complétée par un léger basculement avant-arrière en fin de rotation (1%) visant à « verrouiller » l’ouvrage en position finale. Le pont en rotation repose sur 2 galets motorisés et un pivot fixe constituant un triangle d’appui autour du centre de gravité de l’ouvrage. A l’arrêt et après verrouil- lage, le pont repose sur 2 lignes d’appui complé- mentaires, à l’extrémité des porte-à-faux. La structure est composée de 2 caissons métal- liques latéraux à hauteur variable (entre 70 cm et 2 m) et d’une largeur de 40 cm. Ces caissons sont reliés par des entretoises métalliques distantes de 3.2. m. Sur ces dernières, des longrines écartées de 80 cm offrent un appui régulier au platelage en bois à l’aplomb de la passe navigable. En arrière des galets (volée contrepoids sur la berge), les 2 caissons sont reliés par une tôle de fond continue, avec raidisseurs, destinée à servir de coffrage pour le béton de contrepoids. categorie D 83

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MDY=